‘Kijk, die ligt nog te slapen’, zegt Polly. Het is kwart voor negen. We hebben net Catharina naar de maternelle gebracht en zijn nu onderweg naar haar schooltje, een paar straten verderop.
Polly bestudeert de zwerver. Ze kent de plek, want er ligt bijna elke ochtend iemand te slapen. Bovenaan een trap van een groot, oud gebouw, op een vuile matras, onder een dunne deken. ‘Die heeft geen huis.’ Dat heb ik haar verteld. ‘Maar dat is wel koud.’
Het is mooi om te horen dat mijn dochter van 2,5 daarover nadenkt. Dat ze het nog niet doodnormaal vindt dat er mensen zijn die op straat leven, ook al struikel je in onze buurt over de daklozen.
Zo woont er in het park aan de overkant woont een hele kolonie Afghanen, die het afgelopen jaar behoorlijk in omvang is toegenomen. Tenminste, het laatste bericht is dat de mannen uit Afghanistan komen. Eerder had een buurtgenote het over Zuid-Amerikanen, en een ander zei dat het zigeuners uit Roemenië zijn. De jonge mannen zien ze er goed verzorgd uit; hun wasgoed hangt vaak te drogen in de struiken. Ze zitten in kleine groepjes op het gazon te praten, vallen niemand lastig, maken geen herrie. Ik vind het net vogels; ze zijn er ook. Het enige wat ze doen is wachten. ’s Avonds gaan de hekken van het park dicht, dus slapen doen ze ergens anders. Geen idee waar, maar ook deze Afghanen zullen wel hun vaste plekken hebben.
Onder bruggen en trappen, bij luchtroosters, op stoepjes naast ingangen van garages, in hoeken van de straat die uit de loop liggen, overal zie je overdag stapels beddengoed. Dekens, kussens, matrassen, kartonnen dozen, kleren; ze markeren een vaste slaapplaats. Soms zijn het complete openluchtwoningen.
Ik ken er een onder een metroviaduct waarvan de – mannelijke en vrouwelijke, jonge en oude – bewoners op de bank met elkaar een biertje zitten te drinken terwijl er een meter verderop iemand ligt te slapen. Alsof het in een ander kamertje is. Dichter in de buurt van het begrip dakloos kun je niet komen; de bewoners leiden een op het oog ‘normaal’ leven – ze hebben alleen geen muren rond hun huishouden, en geen dak erop.
Iets verderop wonen ongeveer vijf mannen in een poort, tegenover een fotowinkel en een boekhandel. Overdag hebben ze boel aan de kant, keurig netjes opgestapeld, en zijn ze zelf vaak niet ‘thuis’. Er hangt alleen een wat zurige lucht die hun territorium afbakent.
Ik ben er nog niet aan gewend dat er in Parijs zoveel mannen en, opvallend veel, vrouwen op straat leven. Catharina was aanvankelijk ook diep geschokt, dacht dat het typisch iets voor Parijs was, en was mogelijk nog geschokter toen ik haar uitlegde dat er in Amsterdam ook daklozen bestaan. Bij mezelf bespeur ik een lichte vorm van fascinatie. Of noem het ordinaire nieuwsgierigheid; ik ben vaak zo benieuwd naar de verhalen. Waar komen deze mensen vandaan, waarom leven ze zo, zien ze hun familie weleens, hoe regelen ze de dingen, helpen ze elkaar?
Er is een jongen in het bijzonder van wie ik dat zou willen weten. Hij woont in de straat naast ons huis, tegen Catharina’s school. Letterlijk tegen haar school aangeplakt. Hij heeft een stuk blauw, dik plastic aan het hek bevestigd. Als een beestje zit hij daar achter. Je ziet er verder niks van.
De eerste keer dat ik hem zag, een jaar geleden, schrok ik me dan ook een ongeluk. Het was ’s ochtends vroeg en ineens kwam hij tevoorschijn, een erg dunne jongen, ik schat hem tegen de dertig, in een joggingbroek. Hij liep naar de stoep, zag me staan, zei bonjour, want de omgangsvormen zijn hier nu eenmaal anders, deed zijn broek een stukje omlaag en ging in de goot staan plassen.
Hij is altijd alleen. Buren zeiden me dat hij er al een paar jaar woont. Hij weigert hulp, al zijn er wel mensen die af en toe iets voor hem neerzetten. Van de zomer zag ik hem weleens ‘buiten’ zitten, naast het plastic, dan las hij een stripboek. Soms kom ik hem tegen op straat, vaak in een soort regenkleding, maar onopvallend. Zou hij ons ook herkennen? Hij laat zich niet vaak zien, maar ziet misschien van alles vanachter dat plastic.
Sinds een paar weken hangen er een emmer en een mop aan het hek. Raadselachtig.
Plaats een reactie